Johannes de Doper & Voorloper

 


1 1 : Portret van Johannes de Doper (AIR 600.018); Russisch, ca.1700, 33 x 26,5 cms

2 2 : Johannes de Voorloper in de woestijn (AIR 5740); Russisch - Moskou, 16e eeuw, 31,5 x 26,5 cms
Feesten en verering

Historie en legenden

De historie volgens de Schrift

Doop in de Jordaan

Martelaarschap van Johannes

Het hoofd van Johannes

Genezingen en patronages

Iconografie

klik hier en elders in deze tekst op voor de bijschriften bij de illustraties


Feesten en verering

Als een van de belangrijkste heiligen in het hele Christendom en zeker in de Oost-Christelijke Kerk worden Johannes de Voorloper en zijn daden in de orthodox christelijke kerk op vijf dagen herdacht en gevierd.
In de Byzantijnse (Griekse) ritus behoren die feesten tot de orde van de derde klasse.
Volgens de Russisch orthodoxe orde behoren drie herdenkingen tot de eerste klasse - de verkondiging aan zijn vader, zijn geboorte en zijn onthoofding - en twee tot de derde klasse - twee dagen waarin het terugvinden van zijn hoofd wordt gevierd.

23 September viert de kerk de verkondiging door de engel Gabriël aan Johannes' vader Zacharias (Lucas 1,14).

Troparion van 23.09
"Verheugt u, onvruchtbare, die nog nooit gebaard had. Want nu draagt gij de kandelaar van de zon, die heel de wereld verlichten zal om deze van blindheid te genezen. Dans van vreugde Zacha­rias en roep vol vertrouwen uit: hij is de profeet van de Allerhoogste die nu geboren wordt."

Kondakion
"Nu verheugt zich de grote Zacharias met zijn geprezen vrouw Elisabeth. Want zij heeft ontvangen de Voorloper Johannes, over wie door de Aartsengel het Goede Nieuws verkondigd was. En wij vereren op waardige wijze de Mysteriedrager der Genade."

24 Juni, exact een half jaar voor de geboorte van Christus, op het moment van de zomer-zonnewen­de, wordt de geboorte van Johannes gevierd.

Troparion van 24.06 "Profeet en Voorloper van Christus' komst, wij zijn niet in staat u naar waarde te loven, u die wij met liefde vereren. Want de onvrucht­baarheid van uw moeder en de stomheid van uw vader werden opgeheven door uw roemrijke en eerbiedwaardige geboorte. Toen werd de vleeswording van Gods' Zoon aan de wereld verkondigd."

Kondakion
"Zij die onvruchtbaar was baart heden de Voorloper van Christus. Hij is de vervulling van alle profetieen, want toen hij Hem - die de profeten hadden verkondigd - in de Jordaan met de hand aanraakte, toonde hij zich als Profeet, Verkondiger en Voorloper van het Goddelijk Woord".

En op 29 Augustus wordt de wrede onthoofding van Johannes herdacht.
Maar omdat dit geen vreugdevol feest is, wordt in de hele orthodoxe kerk op 29 augustus streng gevast, als blijk van afstand van het gruwelijke verjaarsmaal dat de aanleiding tot de onthoofding was. Wel wordt er in de liturgie van die dag aandacht aan Johannes' dood besteed:

Troparion van 29.08 "Het aandenken der Gerechten wordt gevierd met hymnen. Maar gij hebt het getuigenis des Heren, o Voorloper. Want gij zijt in waarheid de grootste der Profeten omdat gij Hem die gij gepredikt had, mocht dopen in de wateren.
Nadat gij gestreden had voor de waarheid hebt gij ook vol vreugde het Evangelie gebracht in de Hades: dat God in het vlees is verschenen om de zonden der wereld weg te nemen en ons de ontferming te schenken."

Kondakion
"De Onthoofding van de roemrijke Voorloper is opgenomen in de goddelijke Heilsorde. Want zo heeft Johannes de komst der Verlosser voorzegd aan hen die in de Hades zijn.
Zo werd de goddeloze moord een teken tot eeuwig leven."

 
Het hoofd van Johannes wordt in totaal drie maal terug gevonden. (De legenden van deze gebeurtenissen worden verderop in deze typebeschrijving vermeld.)

24 februari worden de eerste en tweede vinding van het hoofd van Johannes herdacht.

Troparion van 24.02
"Het hoofd van de Voorloper dat uit de aarde is opgestraald zendt stralen uit van onsterfelijkheid, als een bron van genezing voor de gelovigen. In den hoge brengt het de scharen der engelen bijeen, zoals het hier beneden het mensengeslacht te samen roept om eenstemmig lof op te zenden tot Christus, onze God."

Kondakion
"Profeet van God en Voorloper der genade, wij hebben uw Hoofd in de aarde gevonden als een heilige roos; het schenkt ons voortdurend genezingen en het verkondigt, zoals gij tijdens uw leven deed, bekering aan de wereld."

25 mei wordt de derde - en laatste - vinding van het hoofd van Johannes gevierd.

Het (derde) vinden van het hoofd van Johannes (AIR 600.120); Russisch, 18de eeuw, 31,8 x 28 cms
Troparion van 25.05
"Als een goddelijke schat is door Christus bekend gemaakt: uw in de aarde verborgen hoofd, Profeet en Voorloper Johannes. Wij zijn bijeengekomen om dit vinden te bezingen en met door God bezielde hymnen prijzen wij de Verlosser, die ons uit het verderf verlost door uw gebeden."

Kondakion
"Goddelijke lichtzuil voor de wereld, kandelaar van de Zon der gerechtigheid, Voorloper die het goddelijk Hoofd heeft aangeraakt, heilig ons die gelovig biddend tot u roepen: Alwijze Doper van Christus, redt ons allen."

 


Historie en Legenden

Deesis (AIR 5588); Noord-Russisch, 15e-16e eeuw, 28 x 57 cms

Johannes heeft het epitheton "de Voorloper" te danken aan het feit, dat hij de laatste profeet was, die de weg voor Christus heeft voorbereid.
De vroegste Christenen hebben Johannes reeds beschouwd als de Voorloper van Christus en hem gezien als de weergekeerde Elias, van wie men geloofde, dat hij zou optreden als de wegbereider van de Messias.

Het is waarschijnlijk op grond hiervan, dat de vier evangeliën alle aanvangen met de beschrijving van de werken van Johannes.
We mogen niet vergeten dat geen van de Evangelisten de in hun evangeliën beschreven 'voorgeschiedenis' van Johannes de Doper zelf hebben meegemaakt. Wellicht is daarom het Evangelie van zijn naamgenoot Johannes het meest juiste verslag, omdat hij de gebeurtenissen niet beschrijft als 'waar-genomen', maar vermeldt: " En Johannes getuigde… (Joh. 1.32 )

  Bij het verder uitwerken van de oorspronkelijke tekst van deze typebeschrijving werd ik gegrepen door de prachtige tekst in het "Groene Boekje" van de maand Augustus, uit de serie "Heiligenjaar - Heiligenlevens voor elke dag", samengesteld door de Archimandriet Adriaan en de zusters van het "Orthodox klooster van de Heilige Joannes de Doper" in Den Haag.

Hoewel het begrijpelijk orthodox-christelijke gekleurd zijn van deze "Kloostertekst" de objectiviteit mist die in een iconografische typebeschrijving passend is, neem ik - met dankbaarheid en eerbied - die tekst hier graag als intermezzo over.
Den Haag, maart 2007, Robert J. Roozemond

Over Joannes de Doper zijn ons veel bijzonderheden bekend uit de Evangeliën. Over geen ander, buiten Christus zelf, weten we zoveel. Hoe hij voor hij geboren werd, door een engel werd aangekondigd aan zijn vader, de priester Zacharia, wiens huwelijk met de eveneens inmiddels hoogbejaarde Elisabeth kinderloos gebleven was. En toen Zacharia om die reden opheldering vroeg, openbaarde de Engel zich in al zijn hoogheid als 'Gabriël die voor Gods aangezicht staat' zodat Zacharia met stomheid geslagen was.

Daarna wordt de Moeder Gods gewaarschuwd om haar oude nicht bij te staan in de laatste maanden van haar zwangerschap, toen die niet meer buiten haar huis wilde gaan om opzien te vermijden. Bij deze verbazingwekkende mededeling haastte Maria zich naar het bergdorpje waar Elisabeth woonde, en het nog niet geboren kind toonde reeds zijn profetische gaven door op te springen in de schoot van zijn moeder toen deze de groet van Maria hoorde. En zij zong toen de jubelzang van de vrouwen uit het Oude Verbond, voor het eerst aangeheven door Anna, de moeder van Samuël en met enkele wijzigingen aangepast aan de nieuwe gelegenheid. Kort voor de geboorte van Johannes ging Maria heen, omdat haar eigen zwangerschap zichtbaar begon te worden.

Uitvoerig verhaalt de Evangelist Lukas de geboorte, met de gevolgen voor de vader en de wijze waarop hij de naam Joannes kreeg. Ook Zacharia werd nu vervuld van de Heilige Geest: hij kreeg zijn stem terug en betuigde eveneens met een machtig lied zijn dank tegenover God, het Benedictus, dat aan het eind van de ochtenddienst gezongen wordt in de Kerk van Oost en West. En na al deze bijzonderheden breekt het relaas af en staat er slechts dit ene zinnetje: 'Het kind groeide op en werd gesterkt in de geest; en hij vertoefde in de woestijn tot op de dag van zijn optreden voor Israël".

Dit verblijf in de woestijn wordt tegenwoordig vaak in verband gebracht met de Essenen, een Joodse sekte waarvan de leden een min of meer monastiek leven leidden aan de oever van de Dode Zee. Maar in het Evangelie is hiervoor geen aanwijzing te vinden. Er staat dat hij een kleed droeg van kameelhaar met een lederen gordel, en dat hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Dit doet meer denken aan een kluizenaarsleven dan aan een leven in een gemeenschap die, voor zover wij weten, van landbouw leefde en streng vegetarisch was.

Toen Johannes na een goddelijke oproep uit de woestijn naar Judea kwam, trok hij enorm de aandacht. Eindelijk was er weer een echte Profeet, in woord en daad. Hij riep op tot bekering, zonder overdreven eisen te stellen. En zij die aan de oproep gehoor gaven en een nieuw leven wilden beginnen, werden door hem gedoopt in de Jordaan. De verwachtingen stegen hoog: 'Zou hij niet de Messias zijn?' Maar dit werd door Joannes ronduit tegengesproken. Hij was de Christus niet en ook niet Elia en evenmin de Profeet. Hij noemde zichzelf: 'De stem van een die roept in de woestijn: Maak recht de weg des Heren, zoals de profeet Jesaja gesproken had. Maar de Christus', zegt hij 'ís nabij. Hij staat reeds midden onder u, om u te dopen met Heilige Geest en met vuur'.

En dan kwam het hoogtepunt van zijn leven, het ene moment waarop alles gericht was geweest: dat hij de hand moest uitstrekken en leggen op het hoofd van Hem van Wie hij wist dat Die hem zozeer te boven ging, en dat hij de Zondeloze mocht onderdompelen in het water in de boetedoop die voor zondaars bestemd was. En daarbij was hij getuige van de grote Godsopenbaring van Jezus: de stem van de Vader die tot Hem sprak, en de Geest van God Die op Hem neerdaalde om daar te blijven.

Na deze climax kwam de daling, het volk trekt naar de nieuwe Profeet, en terecht, zoals Joannes opmerkt: ”Hij moet groter, ik moet kleiner worden”. Steeds kleiner, zelfs in de letterlijke zin die met zijn dood wordt herdacht. Want nu onderging hij volledig zijn profetenlot. Tot in de hemel verheven, in gloeiende extase, in door God gedreven handelen. En dan als het ware achteloos terzijde geschoven als een verbruikt instrument. Nog eens vlamt het profetisch bewustzijn op, en hij slingert de koning een verwijt in het gezicht: ‘ Ge moogt de vrouw van uw broeder niet hebben!’ Maar dit betekent ook het einde: hij wordt in de onderaardse kerkers van het zwaarbewaakte slot van Herodes geworpen.

Joannes voelt zich in de steek gelaten en verraden. Zijn leven had als een strak gespannen boog gestaan over het Joodse land, heel het volk had hij in beweging gebracht, er had een omkeer op grote schaal plaats gevonden. Hij had de Messias ontdekt en aangewezen, het Godsrijk zou zich met hemels geweld een weg banen. En daar ligt hij nu, als prooi van de wraakzucht van een klein oosters tirannetje, die zijn positie opoffert aan overspelig plezier. Is dat nu de zin van zijn leven? Was het werkelijk Gods weg die hij gegaan had? Moest dat dan zo eindigen? Was niet alles slechts een product van zijn eigen, verhitte verbeelding? En wat was er dan waar van de Messias? Vragen, eindeloze vragen. En wanneer enkele van zijn leerlingen tot hem weten door te dringen, stuurt hij hen naar Jesus met de noodkreet: “Zijt Gij het die komen moet, of moeten wij een ander verwachten?”

Daarop komt het antwoord van de Heer, Hij noemt eenvoudig de feiten op uit de profetie van Jesaja: “Blinden zien, lammen gaan, melaatsen worden rein, doven horen, doden worden opgewekt, armen ontvangen het Evangelie”. En als persoonlijke boodschap voegt Hij eraan toe: “Zalig wie aan Mij geen aanstoot neemt.”

Heeft Joannes die warmte uit Christus’ woorden ervaren, heeft hij zich begrepen gevoeld? Of moest hij in zijn twijfel blijven tot aan dat bittere einde van uiterste bespotting: zijn afgehouwen hoofd dat als een feestschotel wordt opgediend bij het dronkemansgelag van Herodes’ verjaardagsfeest? We weten het niet. Pas nadat de boden waren teruggegaan begon Jesus tot de menigte over Joannes te spreken met die wonderlijke woorden over het wuivend riet in de woestijn en de weelderige kleding, maar die culmineren in het geweldigste getuigenis dat ooit over een mens is afgelegd: “Voorwaar, Ik zeg u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn is er niemand opgestaan groter dan Joannes de Doper”. Maar tegelijk daaraan verbonden die beperking: “de kleinste in het Koninkrijk Gods is groter dan hij”.

In deze ene volzin ligt heel het levensmysterie van Joannes besloten: de grootste en tegelijk de kleinste, de geweldigste opvaart en de diepste neergang, de alles meeslepende overtuiging. Nergens wordt zo duidelijk zichtbaar: het is niet de mens die doet, het is God Die werkt en de mens gebruikt. En dit ‘instrument-zijn’ is tegelijk de adel en het noodlot van zo’n mens. Wanneer wij dit zien, bevangt ons tegelijk angst en dankbaarheid om de grootheid en de mogelijkheden en de volkomen ondergeschiktheid die God in de mens heeft neergelegd.

De invloed van de prediking en de persoonlijkheid van Joannes deed zich voelen in een grote kring en gedurende vele jaren. Ver buiten het gebied van Israël ontmoetten de Apostelen later op hun missiereizen nog groeperingen van mensen die door hem bekeerd waren, en wier verder leven getekend was door deze ontmoeting. Zij vormen de eerste stoottroepen van de volgelingen van Christus, zij ontvangen de Heilige Geest en staan in vuur en vlam. Joannes heeft gezaaid, Christus heeft begoten met Zijn bloed, en Apostelen halen de oogst binnen. En telkens wanneer wij het Evangelie lezen, worden wij getroffen door die oproep van Joannes. Ook voor ons is het de Voorloper, en zijn nederlaag is onze overwinning naar Christus toe.

Tot zover het "verhaal" van Johannes Voorloper en Doper zoals het wordt verteld in het Orthodox Klooster van de Hl Joannes de Doper in Den Haag. Waarmee wij verder kunnen gaan met de typebeschrijving zoals die voor de Stichting ODIGIA is samengesteld.

 


Hoe luidt de historie volgens de Schrift?

 
Het leven van Johannes de Doper (AIR 7200); Russisch - Palech, 19e eeuw, 39 x 32 cms
Lucas begint zijn evangelie met een uitvoerig verhaal over de geboorte van de profeet.
De ouders van Johannes - Elizabeth, de nicht van de Moeder Gods, en de priester Zacharias - waren beiden rechtvaardig voor God en leefden onberispelijk naar alle geboden des Heren.
Maar Elizabeth was onvruchtbaar en zij en haar echtgenoot waren beiden reeds op hoge leeftijd toen de engel Gabriël, net als een half jaar later bij de Moeder Gods, bij Zacharias kwam om de geboorte van een zoon te verkondigen. Zacharias werd daarbij (door de engel) tijdelijk met stomheid geslagen.

Zes maanden voor de geboorte van Jezus werd Johannes geboren in een bergdorp in Judea. Al op vroege leeftijd werd hij asceet en trok hij zich in de woestijn terug. "Johannes ging gekleed in kameelhaar, en had een lederen gordel om zijn middel, en hij leefde van sprinkhanen en wilde honing" (Marcus 1,6).
Een (vermoedelijke) toetreding tot de sekte der Essenen en daarmee het afstand doen van zijn rechten die voortvloeiden uit zijn hoge geboorte als zoon uit een priestergeslacht, zijn niet in de Bijbel ge­noemd. Zijn levenswijze toont echter een duidelijke navol­ging van de profeet Elias - daarom werd hij dan ook beschouwd als de lang verwachte, wedergekomen Messias.

In het jaar 27 of 28 begon Johannes met zijn prediking, aan de benedenloop van de Jordaan. "Heel Judea, en alle inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit. Zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden." (Marcus 1,5).
Tijdens zijn predikingen verkondigde hij de nabijheid van het Koninkrijk Gods en de komst van het Laatste Oordeel. Ook oefen­de hij kritiek uit op de vanzelfsprekende houding, waarmee velen in Israël zich zeker waanden van hun redding en hekelde hij vele misstanden.
De doop werd door hem gezien als de reiniging van het volk Gods, zoals die was voorspeld door de profeten (o.a. Jeremia 33.8; Ezechiël 36.25 e.v.). De doop vond zijn basis in de joodse rituele was­singen, maar kreeg door Johannes een diepere zedelijke en geestelijke betekenis.

Bij alle verering die hij genoot en bij alle vragen over zijn zending en profetieën, wierp hij echter steeds tegen: "Ik ben de Messias niet. Ik ben Elias niet. Ik ben de Profeet niet. Ik ben een stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer, zoals de profeet Jesaja heeft gezegd." (Johannes 1,20-23).

 


De doop in de Jordaan

Het bekendste feit uit het leven van Johannes is ongetwijfeld de Doop van de Christus in de Jordaan.
De evangelisten beschrijven deze gebeurtenis als het begin van het openbare optreden van Jezus Christus. Johan­nes getuigde dat, toen Jezus tot hem kwam, hij riep: "Daar is het lam van God, die de zonden van de wereld wegneemt".
Bij de doop opende zich de hemel en daalde de Heilige Geest neer in de gedaante van een duif. Johannes getuigde: "Ik heb het gezien, en mijn getuigenis luidt: dit is de Zoon van God" (Johannes 1, 29 e.v.).
Het is Mattheüs die beschrijft dat de Geest van God als een duif neerdaalde op Jezus en er een stem uit de hemel klonk die zei: "Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind".

De Doop in de Jordaan (AIR 9309); Russisch, 17e eeuw, 30,3 x 27,6 cms

 


Het martelaarschap van Johannes

Dat Johannes een 'ijveraar' was is moeilijk te weerleggen. Hij wordt vaak - net als de apostel Simon (Hand. 1,13) een 'Zeloot' genoemd, wat de oude vertaling was voor IJveraar. Dat hij een bijna fanatieke ijver aan de dag heeft gelegd zal er toe hebben bijgedragen dat hij een steeds groter aanhang om zich verzamelde. Die groeiende aanhang en het onvermijdelijk gevoel van een bevrijdingssentiment bij het gedoopte volk moesten wel de argwaan van de Romeinse autoriteiten opwekken.
Ook omdat Johannes kritiek leverde op het huwelijk van Herodes Antipas met Herodias, de vrouw van Herodes' broer, en op andere daden van deze vorst, zag Herodes zich gedwongen Johannes gevangen te nemen.

Tijdens een maaltijd ter ere van de verjaardag van Herodes danste Salomé, de dochter van Herodias, voor de jarige. Gefascineerd door haar dansen zwoer Herodes dat hij elke wens van haar zal vervullen. De jaloerse en beledigde Herodias siste haar dochter Salomé toe dat zij het hoofd van Johannes moet vragen. Herodes was ondanks zijn respect voor Johannes als "heilig man" gebonden aan zijn eed en laat de profeet onthoofden. Het hoofd werd op een schaal aan Salomé gebracht, die het weer aan haar moeder Herodias afstond.
Het lichaam wordt door volgelingen van Johannes begraven.

Dit (legendarische?) verhaal zal altijd een boeiend onderwerp blijven voor interpretaties; van de politieke problematiek van Herodes tot de woede van Herodias en de erotische rol van Salomé. Voor de - orthodoxe - geloofsovertuiging is essentieel dat de laatste profeet van het Oude Testament tevens de eerste martelaar is van het Christendom en daarmee ook in dit opzicht de brug vormt naar het Nieuwe Testament, de era die hij had voorspeld .

Het martelaarschap (de onthoofding) van Johannes (AIR 8513); Russisch, kerk (ikonostase-)ikoon, 17e-18e eeuw,95 x 63,7 cms

 


Het hoofd van Johannes

Over het terugvinden van zijn hoofd vertelt de orthodoxe kerk dat het aanvankelijk verborgen was gehouden in het paleis van Herodes. Een vrome vrouw nam het mee en begroef het in een aarden vaas op de Olijfberg.
Lange tijd later bekeerde een eminente overheidsbeambte zich tot het Christendom en werd monnik. Onder de naam "de onschuldige" trok hij zich terug op de Olijfberg, groef een grot uit en vond daar de aarden pot met het hoofd dat - zoals hem als geheimenis verkondigd werd - van Johannes was. Hij vereerde het hoofd en, in diepe deemoed, begroef het weer.
Ten tijde van Keizer Constantijn werd het daar gevonden door twee monniken, die als pelgrims naar Jeruzalem waren gekomen en aan wie in hun slaap werd geopenbaard waar zij het heilige hoofd van Johannes moesten zoeken. (afb.2)

Die vondst (of die legende) is het begin van de cultus rond het hoofd van Johannes.
Het is deze legende - de twee monniken die het hoofd opgraven - waarmee (later) op ikonen de drie (her)vindingen worden uitgebeeld.
Maar de verering van Johannes als Voorloper was toen al in volle gang. De christenen van de eerste eeuwen hadden uit hun evangeliën geleerd hoe essentieel de rol van de Voorloper was geweest. Van het hoofd zal - als het verhaal al op werkelijkheid berust - niet meer over zijn geweest dan een - niet als Johannes herkenbare - schedel. Maar omdat het op alle ikonen als een herkenbaar hoofd afgebeeld moet worden, blijven we spreken van "het Hoofd van Johannes" en niet van zijn schedel.

Het hoofd werd ter verering in Konstantinopel in de kerk geplaatst. Tijdens troebelen in de stad - toen al tussen volgelingen van Christus en tegenstanders - werd het door een pottenbakker meegenomen naar Emesa (Homs in Syrië).
Daar werd het door de pottenbakker bewaard, die het voor zijn dood aan zijn zuster schonk, waarbij hij haar bezwoer het hoofd niet te onthullen of te beroeren doch slechts te vereren.
Na haar dood ging het hoofd van hand tot hand, totdat het uiteindelijk belandde bij een haeretische monnik-priester Eusthatius, die in een grot niet ver van Emesa woonde.

Omdat de "ketter" Eusthatius zich verrijkte door de wonderen die het reliek verrichtte en hij er zich in zijn arianische (dwaal-)leer op beriep, werd hij door "rechtgelovigen" uit zijn kluis verdreven. Hij liet het eerwaardige hoofd achter in zijn rotshol, waar het pas in het midden van de vijfde eeuw - ten tijde van de keizers Valentianus en Marcianus (450-457) - werd ontdekt, nadat vele hemelse ver­schijningen aan de archimandriet Markellos de plaats waar het hoofd lag, hadden aangewezen. Het werd gevonden in een urn en door bisschop Uranius van Emesa naar de kathedraal gebracht, waar het vele wonderen veroorzaakte. Daarna is de geschiedenis voor lange tijd onduidelijk.

Het eerste (Olijfberg) en het tweede (Emesa) vinden van het hoofd werden in de Orthodoxe ritus gevierd op 24 februari.

Na de terugkeer van de kerkvrede in Byzantium (na de beelden- en reliekenstorm van de 7de-9de eeuw) wordt het hoofd in 823 voor de derde maal "in de schoot van de aarde" gevonden.
Nu was het de Patriarch Ignatios die een visioen kreeg over de plaats waar het hoofd verborgen was. Hij stelde de keizer daarvan op de hoogte. Deze zond die een gezantschap naar Komana, waar het hoofd toen werd teruggevonden.
Niet meer in een aardewerken pot, maar nu in een zilveren reliekhouder werd het in de kerk in Emesa geplaatst.
Als "geschenk"van het volk van Emesa liet de keizer het hoofd met grote luister naar Constantinopel overbrengen waar het tot glorie van de Kerk en Staat in de kerk van het keizerlijk hof werd opgesteld.

Dat derde (terug)vinden van het hoofd wordt in de Orthodoxe ritus gevierd op 25 mei.

Later is het hoofd naar Rome gebracht, waar het tot nu in de kerk van de heilige Silvester wordt bewaard.
Overigens zegt men in de kathedraal van Amiens dat het "ware hoofd"van Johannes zich daar bevindt. Volgens de daar aangehangen overtuiging is het hoofd direct vanuit Constantinopel naar Amiens gebracht.

 


Genezingen en patronages

Welk hoofd ook het ware moge zijn, in ieder geval verricht "het" hoofd / verrichten de hoofden vele wonderen. Voornamelijk zijn dat genezingen van hoofdpijn. Op vele Russische ikonen met afbeeldingen van rijen heiligen die tegen ziekten en kwalen kunnen helpen, staat bij Johannes de Doper aangegeven dat tot hem gebeden moet worden om "geen last van het hoofd" te hebben.
Ook helpt het hoofd bij het genezen van epilepsie en van de Sint Vitusdans, welk oprecht (volks)geloof in verband gebracht moet worden met het dansen van Salomé (al is dat geen compliment voor haar, kennelijk zo verleidelijk, dansen).

Johannes bekleedt vele patronages, onder andere van de wevers, de herders en de kleermakers.
In de hoedanigheid van degene die Christus heeft gedoopt, wordt Johannes in het bijzonder vereerd bij de Egyptische Doperssekten en de Baptisten.

 


Iconografie

Johannes de Voorloper in de woestijn (AIR 5740); Russisch - Moskou, 16e eeuw, 31,5 x 26,5 cms Johannes de Voorloper in de woestijn (AIR 3037); Kreta, rond 1600, 88 x 61,5 cms Johannes de Doper (AIR 3970); Ikoon uit Deesisrij, Russisch, 15e eeuw, 92 x 52,5 cms

In de iconografie wordt Johannes op verschillende wijzen voorgesteld:

 
  • als heilige asceet (afb. 6, 9)
  • gevleugeld als "engel/boodschapper" in de woestijn (afb. 7)
  • als deemoedig buigende voorspreker in de Deësis - de rij van de Voorbede (afb.3, 8,11 )
  • met doopkelk in de hand waarin een ;klein kind ligt (afb. 10)
  • met een kelk in de hand waarin, symbolisch, zijn hoofd ligt
  • zijn hoofd op een schaal of in een kelk (afb.2, 7)
  • Johannes kan worden uitgebeeld:

      individueel
  • in portret (afb. 1,3,11)
  • als halve figuur (afb. 8,9,10,12)
  • ten voeten uit (afb 6,7)

    in een gebeurtenis

  • de doop van Jezus in de Jordaan (afb. 5)
  • zijn onthoofding (afb.5a)
  • als Voorloper van de rij der uitverkorenen bij de verheffing uit de Hades
  • op een samengestelde ikoon met de belangrijkste momenten uit zijn leven
  • in een uitgebreide vita-cyclus omringd met scènes (afb.4)
  • De oudste voorstellingen van Johannes komen voor in de 2de en 3de-eeuwse catacomben-schilderingen, waar vaak - in simpele iconografie - de 'Doop van Christus in de Jordaan' wordt uitgebeeld.
    Het is een afbeelding met een soteriologisch karakter: voor de overleden gelovige een verwijzing naar Christus als de Zaligmaker, de doop als vergeving van zonden en daarmee toegang tot het hemels paradijs.

    Vanaf de vierde eeuw representeert de Doop door Johannes, als de meest belangrijke gebeurtenis uit zijn leven, min of meer zijn gehele vita. Vanzelfsprekend ook omdat dit moment een van de Grote Feesten is die op ikonen het leven van Jezus Christus uitbeelden, is dit tafereel veelvuldig als individuele scène op ikonen uitgebeeld.
    Nagenoeg alle doopkapellen (baptisteria) - en "doopbekken-sculpturen" uit de vierde en de daaropvolgende eeuwen tonen - overwegend in mozaïek - de doop in de Jordaan.

    Een ander tafereel uit het leven van Johannes, dat reeds vroeg voor­komt als afzonderlijke voorstelling in de iconografie, is de verkon­diging van zijn geboorte door de engel Gabriël aan zijn vader Zacharias. In de Santa Maria Maggiore te Rome werd in de vijfde eeuw op de triomfboog dit moment in mozaïek weergegeven. De reden waarom juist de verkondiging aan Zacharias is uitverkoren om Johannes in deze ikoon te vereren, is te verklaren uit de nauwe verbondenheid van dat moment met de geboorte van Jezus: de Annunciatie door de engel Gabriël aan de Moeder Gods.
    Verschillende kronieken en evangelaria uit de vijfde en zesde eeuw tonen een rijke selectie aan momenten uit het leven van Johannes.

    De kleding waarin Johannes op ikonen wordt afgebeeld heeft zich met de opkomst van het Christendom gewijzigd.
    Op afbeeldingen in de derde eeuw draagt Johannes het klassieke filosofen­gewaad, waarin ook Jezus Christus gekleed gaat.
    Sedert de tijd van Constantijn wordt Johannes als profeet en boeteprediker voorge­steld, naar Marcus 1,6 gekleed in een onderkleed van kamelenhuid en met een lederen gordel rond de lendenen. De kamelenhuid was de ideale beschutting voor kluizenaars in de woestijn, 's nachts tegen de kou, overdag tegen de brandende zon. (afb. 6)
    Op latere ikonen wordt over de kameelhuid weer het los omgeslagen klassieke overkleed der filosofen weergegeven. (Op alle andere afbeeldingen.)

    9 : Johannes de Voorloper (AIR 8643); Byzantijns, 1300-1500, 28,5 x 21
    Reeds vanaf de zevende eeuw wordt Johannes als ascetische figuur afgebeeld, onder andere op fresco's in het klooster te Bawit in Egypte en op een ikoon in Kiëv.
    Zijn magere gestalte en diepliggende ogen, zijn hoge jukbeenderen en ingevallen wangen verraden zijn lange verblijf in de uitputtende woestijn. Zijn hoofd is indrukwekkend, zijn wilde haar en baard symboliseren zijn, bijna fanatische, kracht.

    Als Voorloper draagt Johannes meestal vleugels en soms ook een bodestaf. (afb. 7, 10)
    Het is de profeet Maleachi die stelde, dat een bode vooruit gezonden zou worden, waarmee de naam "de Voorloper" verklaard kan worden. Bode = boodschapper = angelos = engel, waarmee de aanwezigheid van vleugels verklaard is.
    Johannes wordt vanaf de dertiende eeuw op deze wijze in de ikonen­kunst voorgesteld. (O.a. op een fresco in Arilje.) De bodestaf verandert later in een soort lang kruis. (afb.12)

    Dikwijls draagt Johannes een schriftrol met tekst of een boek als symbool voor de vervulling van het Oude Testament. Hij houdt zijn hand in het spreekgebaar.
    Wanneer hij ten halve figure of ten voeten uit wordt afgebeeld houdt hij nagenoeg altijd een geopende schriftrol in de hand. (afb. 6, 7, 10, 12)
    Is hij afgebeeld in de woestijn, dan luidt de tekst op de geopende schriftrol doorgaans: "Bekeert U en doet boete, want het Rijk der Hemelen is nabij". En - bij een langere tekst - : "De bijl ligt reeds aan de wortel van de boom en de dorre takken zullen worden afgehakt en in het vuur geworpen". (naar Mattheus 3,10 en Lucas 3,9).

    Al vanaf de vijfde eeuw ontbreken op uitgebreider ikonen zelden de boom en de bijl, evenmin als de schaal met het afgehouwen hoofd. Ook de grot - de donkere aarde - waarin zijn hoofd gevonden werd (het licht dat uit de duisternis kwam) is deel van de iconografie. Dit verwijst ook naar zijn afdaling in de Hades, nog voor Christus, wiens komst en verlossing hij ook daar als de 'Voorloper' aankondigt. (afb. 6, 7)

    Een ander veel voorkomend teken van uitverkorenheid is de hand Gods uit de hemel, die Johannes zegent. Soms is Johannes zelfs voorgesteld in tweespraak met Christus, die dan in een bovenhoek als een hemelse verschijning wordt afgebeeld. (afb. 6, 7)

       Johannes de Voorloper (AIR 7322); Russisch, 18e eeuw, 30,5 x 70 cms
    De meest voorkomende uitbeelding van Johannes in de Russische iconografie, is die waarmee zijn functie als de Doper van Christus symbolisch wordt uitgebeeld. Op deze ikonen staat niet de gebeurtenis van de doop uitgebeeld.
    Op de symbolische ikonen staat Johannes en face of en profil - en dan meestal halffigurig - afgebeeld, met in de linkerhand een doopkelk en een tekstrol, terwijl hij met de rechterhand wijst op het Kind dat in de kelk ligt.
    De tekstrol vermeldt de woorden uit Johannes 1,29: "Ziet het Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt."
    Het Christuskind op een diskos of in een kelk is de iconografie zoals deze in het oosters-orthodox christendom wordt aangehouden, omdat het concilie in Trullo (692) de voorstelling van Christus als lam verboden had. Het verbod uit Trullo toont, dat ook in het oosten aanvankelijk een Lam werd voorge­steld, een symbolische aanduiding van de Zoon die geofferd werd, welke symboliek in de westers christelijke iconografie werd gehandhaafd.

    De ikonenkunst kent ook mengvormen van deze verschillende uitbeeldingen:
    Johannes als Doper met of zonder vleugels, Johannes als Voorloper in de woestijn met de doopkelk in de hand, Johannes als - ongevleugelde - asceet voor een grot in de woestijn, Johannes die de kelk met zijn hoofd in de linkerhand (op de plaats van de doopkelk!) draagt en gekroond in de Voorbede-rij van een ikonos­tase, zoals op een zeventiende eeuwse ikoon, toegeschreven aan het atelier van Simon Usjakov in Moskou.

    Vita-ikonen, met scènes uit het leven van Johannes, komen vanaf de zestiende eeuw dikwijls voor. Centraal op de ikoon staat Johannes dan weergegeven als Voorloper in de woestijn of als Doper met de Kelk in de hand. Uit de volgende momenten in zijn leven en uit de post-mortale wonderen wordt dan een keuze gemaakt voor de kleine "ikonen", de scènes die het centrale beeld omringen:

    Het leven van Johannes de Doper (AIR 7200); Russisch - Palech, 19e eeuw, 39 x 32 cms 
    1. Verkondiging door Gabriël aan Zacharias

    2. Verkondiging aan Elizabeth

    3. Ontmoeting van Zacharias en Elizabeth

    4. Bezoek van de Maria bij Elizabeth

    5. Geboorte van Johannes

    6. Naamgeving van Johannes

    7. Besnijdenis van Johannes

    8. Vlucht van Elizabeth voor de kindermoord van Herodes; Elizabeth wordt opgeno­men door een berg

    9. Moord op Zacharias, omdat hij zijn zoon niet aan de solda­ten wil geven

    10. Johannes wordt als kind door een engel in de woestijn gebracht

    11. Gebed van Johannes in de woestijn

    12. Johannes wordt aangesproken door een engel om hem van zijn roeping te overtui­gen

    13. Boeteprediking voor het volk van Jeruzalem

    14. Doop van het volk in de Jordaan

    15. Ontmoeting met Jezus

    16. Doop van Jezus in de Jordaan

    17. Johannes berispt Herodes Antipas vanwege de ver­houding met de vrouw van zijn broer

    18. Arrestatie van Johannes

    19. Johannes in de kerker

    20. Gastmaal bij Herodes

    21. Onthoofding van Johannes

    22. Begrafenis van Johannes

    23. Nederdaling van Johannes ter Helle: ook daar als Voorloper die de Verrijzenis door

    Christus aankondigt en bij de Verheffing vooraan gaat in de rij der verlosten.

    24. Eerste en tweede vinding van het hoofd

    25. Derde vinding van het hoofd

    noot: De (bekende) ikoon, of scène op een samengestelde ikoon, waar twee monniken het hoofd uitgraven, staat bekend als "Het derde vinden van het hoofd van Johannes de Doper". Maar wat uitgebeeld wordt is het eerste (her)vinden op de Olijfberg (met op de achtergrond een kerkgebouw waarmee Jeruzalem of Konstantinopel wordt bedoeld).
    De ikoon symboliseert dus in feite de 3 vindingen, waarbij 3 weer een getal Gods is.

    Zowel in het orthodox geloof als in de iconografie neemt Johannes de Voorloper en Doper, na de drie-enige Heer en de Moeder Gods, de derde plaats in.
    Chronologisch staand tussen de Moeder Gods en Jezus Christus, is hij de enige waarvan ook de verkondiging van zijn geboorte wordt gevierd. Zoals het liturgikon van de Byzantijnse kerk hem beschrijft, is zijn komst "het morgenrood van het Heil", want Johannes heeft de nacht van de Messias­verwachting beëindigd, de nacht waarin de mensheid gevallen was.
    Christelijk (Messiaans) gezien vormt Johannes het voorbereidende gebeuren par excellence: "de Elias die tot de aarde terugkeert om de naderende komst te verkondigen van de Ster die de duisternis van dood en van zonde zal verbreken. Daardoor bereidt hij het hart voor om het ware Licht van de Heer te ontvangen".

    In de Deësis-rij, de voorbede-rij van de ikonostase en op de Deësis-ikonen die de gelovige in de heilige hoek heeft of als bronzen drieluik meedraagt op reis, wendt Johannes zich aldus niet alleen tot de Heer in voorbede voor de gelovigen, maar is hij ook de wegwijzer die stelt: "Ziet… Hij ! Daarvoor was ik gekomen." (afb. 3, 8, 11)